Het piercen van verschillende lichaamsdelen raakte zo’n vijf jaar geleden in de mode. Meest populair was de navelpiercing, gevolgd door de lip- en tongpiercing. Later moesten ook de tepels eraan geloven en in korte tijd werd ook het piercen van de geslachtsdelen de normaalste zaak van de wereld. Eigenlijk hoorde je er zonder lichamelijk accessoire niet bij en dacht je die avond iemand gescoord te hebben zonder al dat inwendige metaal, dan kwam je tijdens een heftige vrijpartij vaak toch nog bedrogen uit. De tijden veranderen en gelukkig zijn piercings niet als tattoos, je kunt ze eenvoudig verwijderen. Mijn lichaam wist vijf jaar geleden al dat de hype van korte duur zou zijn en begon alvast eigenhandig aan het afstoten van mijn navelpiercing. Na anderhalf jaar heb ik het kreng, dat nog maar aan een klein stukje vel bungelde, verwijderd en besloten dat dit soort verfraaiingen niet voor mij weggelegd zijn. Inmiddels is het overdadig piercen al helemaal uit het straatbeeld verdwenen. Hier en daar zie je nog een lip- of tongpiercing opduiken, maar het meeste zie je de sporen van kleine gaatjes waar ooit een ring of staaf doorheen stak. Toppunt van grappigheid is de V&D die nu, maar liefst vijf jaar te laat, met het briljante idee komt om in het warenhuis piercings te gaan zetten. Vooral onder jonge meisjes zou de piercing het nog erg goed doen, maar we kennen inmiddels allemaal de verhalen van afgebroken tandglazuur en plaatselijke, zeer pijnlijke infecties, zodat de lol er ook wel echt vanaf is. Toch zijn we wel blij dat de V&D nu pas met de piercingshop komt. Het waren vijf mooie jaren, die anders al vroegtijdig verstoord waren geweest.