Het vinden van een huisje ging soepel, het interieur was binnen no-time gekocht (lang leve Habitat en Ikea) en ook aan de Engelse rijstijl heb ik me zo goed als vlekkeloos aangepast. Autorijden durf ik nog niet (ik ben niet de allerbeste rechtsrijdende autocoureur, ik laat het rijden aan de andere kant dus nog maar even links liggen), maar het fietsen, taxiën en bussen gaat me al erg goed af. Er is maar één klein drempeltje, en dat is de taal. Ik spreek goed Engels, maar struikel soms over woorden die in het Engels iets anders betekenen dan in het Nederlands. Zo moest ik bij de dokter een receptje ophalen en vroeg ik automatisch om een recipe, in Nederland heel gebruikelijk, helaas dacht de assistente hier er geheel anders over. Ze keek me aan of ik nu ook psychische klachten had, waarna ik razendsnel mijn fout corrigeerde en vroeg om mijn prescription.
Deze stomme verspreking is nog maar een minuscule misstap vergeleken met mijn taalmisser van vorige week. Ik woon (samen met mijn vriendje) in een huis dat is opgesplitst: van één groot huis zijn acht appartementen gemaakt. Je hoort je buren als gevolg daarvan lopen en praten, heel positief bekeken ben je dus nooit alleen. Helaas denkt mijn onderbuurman hier anders over en heeft het liefst dat ik en mijn vriendje niet meer bewegen, laat staan praten. Het lijkt me inderdaad geen feest om in een gehorig huis de onderbuur te zijn, dus houden we rekening met hem. Geen schoenen aan in huis, de wasmachine niet meer aan na achten en bovenal zachtjes lopen. Lijkt me een zeer schappelijk en bovenal nobel compromis en juist daarom was ik enorm over de zeik toen meneer keihard tegen het plafond begon te bonzen toen ik vorige week om acht uur ’s avonds een filmpje keek. Normaal negeer ik hem, het schijnt de beste oplossing te zijn, maar na de vierde keiharde dreun tegen het plafond, ging ik naar hem toe.
Eigenlijk zijn dit van die klusjes die ik overlaat aan mijn vriendje maar die was er niet, dus klopte ikzelf drie minuten later aan bij de buurman. Ik had vooral nagedacht over hóe ik mijn irritatie netjes ging verwoorden, en niet zozeer over wát ik ging zeggen. En dus gebruikte ik het Nederlandse woord bonken, wat volgens de Engelse slang ‘neuken’ betekent. Kwam ik helaas pas later achter. Tien minuten heeft de buurman moeten aanhoren hoe ik hem vroeg of hij kon stoppen met bonken, dat ik er toch niet op zou reageren en daarbij, ik ‘bonkte’ toch ook niet? Voldaan ging ik verder met de film, mij van geen kwaad bewust, ik vond zelfs dat ik het erg goed had opgelost. Dit werd bevestigd toen mijn buurman vijf minuten later voor de deur stond met een fles wijn om zijn excuses aan te bieden.
Het was mijn vriendje die me uit de droom hielp. Niets geen schouderklopje voor het goed en effectief gevoerde gesprek met de lastige buurman, maar een tien minuten durende lachstuip. Sinds deze gebeurtenis sluip ik door het huis en fluister tegen mijn vriendje, bang dat ik de ‘bonking buurman’ wakker maak. In de tussentijd doe ik een cursus Engelse straattaal voor beginners.