Het is zaterdag. Ik heb met één van mijn vriendinnen afgesproken te gaan winkelen. We gaan naar Rotterdam. De reden? De Primark. We zijn er al één keer eerder samen geweest en kwamen toen met bomvolle tassen thuis. Tijd dus voor ronde twee.
Veel van mijn vriendinnen uit Tilburg kennen de winkel niet eens en slagen er ook niet in de naam van de winkel goed uit te spreken. Op z’n Hollands zeggen ze Priemark of zelfs Priemarkt, zich niet realiserend dat het een Ierse winkelketen betreft. Diezelfde vriendinnen hoeven er ook niet zo nodig heen. ‘Wat is daar nu zo bijzonder aan? De H&M is toch ook goedkoop? Ik ga daar niet helemaal voor naar Rotterdam’, zeggen ze dan. Een beetje gelijk hebben ze wel. De Primark in Rotterdam ligt buiten het centrum dus je moet wat moeite doen om er te komen. Maar voor een goedkope én hippe outfit hebben ik en mijn vriendin veel over.
We komen rond 15.00u aan bij de Primark. Achteraf gezien niet de beste tijd, want met ons hadden nog honderden andere fashionista’s en koopjesjagers het idee op dat tijdstip naar de Primark te gaan. Het is maar goed dat mijn vriendinnen uit Tilburg er niet bij zijn; hun nuchtere houding zou fel afsteken tegen de hysterie die we hier aantreffen. Met moeite weten we een weg te banen door de mensenmassa. Als je denkt dat er iemand voor je aan de kant gaat, heb je het mis. Zelfs een vrouw met kinderwagen kan amper het einde van de gang met accessoires bereiken, omdat de tientallen vrouwen bij de sieradenwand weigeren één voet verzetten. De rekken en de tafels met kleding zijn ontploft en er wordt bijna letterlijk gevochten om bepaalde kledingstukken. Langs de kant zie ik bosjes terneergeslagen vriendjes en mannen. Ze kunnen het chaotische shopping-tafereel, dat zich voor hun ogen afspeelt, maar moeilijk bevatten. Ik zie ze hopen... hopen dat ze zo snel mogelijk weer naar buiten mogen.
Normaal gesproken was ook ik allang afgehaakt, maar omdat we nu speciaal voor de Primark naar Rotterdam zijn gekomen, zet ik toch door. Stapvoets beweeg ik me door de winkel. Hier en daar zie ik wat leuke dingen, maar niet leuk genoeg om daarvoor de strijd met tien andere vrouwen aan te gaan. Totdat ik mijn kledingstuk zie. Van een afstandje schittert het al in mijn richting. Het is een blauw giletje vol pailletten.
Van dichtbij blijkt het giletje nog leuker, zeker ook omdat ik nu de prijs kan zien: veertien euro. Daar doe ik het voor. Nu alleen nog de juiste maat zien te vinden. Vliegensvlug ga ik door het rek heen. Veel kledingstukken hebben een Engelse maat. Terwijl nog vier andere vrouwen giletjes uit het rek trekken, zoek ik naar maat acht. Maar van de dertig exemplaren hangt er geen één in die maat. Teleurgesteld kijk ik om me heen. Dan zie ik een meisje met mijn postuur met het blauwe giletje richting de paskamers lopen. Ik besluit haar te volgen. Nadat ze het giletje heeft gepast, geeft ze het aan één van de Primark medewerkers en schud haar hoofd. Yes! Ik ren ernaar toe. Het blijkt maat acht te zijn dus ik vraag of ik het mag passen.
Het giletje zit geweldig. Ik kleed me om, vis nog snel een ketting uit de drukke gang met accessoires en loop samen met mijn vriendin richting de kassa. Er staat een enorme rij, gelukkig hebben we nog genoeg te bespreken. Na een tijd wordt door de speakers omgeroepen dat we worden verwacht aan kassa negen. Tegen sluitingstijd lopen we de winkel uit. We hebben de chaos niet voor niets getrotseerd want ik ben dolblij met mijn giletje. Maar één ding weet ik zeker: mijn volgende bezoek aan de Primark valt op een doordeweekse dag.
(Tess van Daelen)