Een keur van tattookunstenaars uit alle delen van de wereld en hun bewonderaars waren het afgelopen weekend samen gekomen tijdens de Eerste Internationale Jaarlijkse Tattoo Conventie 2004 in de Rai in Amsterdam. Met een ongelofelijke fascinatie en een gevoel dat grenst aan jaloezie keek ik onophoudelijk naar al die prachtig versierde lichamen die aan me voorbijgingen. Op de achtergrond hoorde je continue het allesoverheersende knisperende geluid van de naalden. Een geluid dat je doet vermoeden dat er miljoenen krekels ergens onder het tapijt of tussen de coulissen zitten en dat naarmate de middag verstreek luider werd. Want tegen het eind van de middag hadden de meeste bezoekers besloten en lieten zich door de meester van hun keuze onder handen nemen. Als ik zou zeggen dat dit liefhebbers van de tattookunst zijn, is dat te zwak uitgedrukt. Hier tref je tattooverslaafden die er een sport van maken om het percentage lichaamswit zo veel mogelijk te minimaliseren. Veruit de meeste aandacht trok de Horiwaka Family uit Tokyo. Aan twee zijden geflankeerd door een assistent om de inkt aan te maken en de wond af te vegen, drukte de tattoomaster de inkt met hele snelle op- en neergaande bewegingen, met behulp van een vorkje met messcherpe tandjes, in de huid. In de RAI heerste een ‘ons kent ons’ sfeer . En mocht je als ‘newbee’ gegrepen zijn door het tattoovirus, waarmee je overigens gewoon het land mee in en uit mag reizen, laat je het wel uit je hoofd om op de conventie te verschijnen. Je wacht daarmee totdat je minstens één arm vol hebt laten tekenen. Misschien volgend jaar. (Marjo Westerveld)