1. Shorts Niet te lang, niet te kort, niet te baggy, niet te strak. Gewoon shorts. 2. Acrobatisch feestvieren Heb je een salarisverhoging gekregen? Doe een salto achterwaarts of trek je shirt over je hoofd. 3. Uittenue Wanneer je een feestje geeft, kan je van je gasten vragen of ze een andere kleur kleding aan kunnen trekken. 4. Wisselspelers Verloopt een etentje niet zo soepel? Zet wat reservegasten in en stuur de saaie mensen naar de kleedkamer. 5. Rust Stop allemaal direct met waar je mee bezig bent, neem een pauze en wissel van kant. Het werkt overal, van de vergaderzaal tot en met de slaapkamer. 6. Namen op shirts Nooit meer genante “Ik weet dat we elkaar al eens ontmoet hebben maar…” momenten. 7. Buitenspel regel Bruikbaar bij relationele ruzies. Bijvoorbeeld: “Je hebt dan misschien wel een goed punt, maar je stond veel te ver naar voren toen je het punt maakte dus het telt niet.” 8. Scheenbeschermers Als accessoire. En bovendien doet het echt pijn wanneer je je schenen stoot. 9. De magische blessurespray Hij ligt stuiptrekkend en schreeuwend van de pijn op het veld nadat hij een trap tegen zijn knie kreeg. Een man in trainingspak spuit iets op de pijnlijke knie en vijf minuten later loopt hij rond als een vijfjarig knulletje met drie blikjes Red Bull achter zijn kiezen. Waar is deze spray te koop? 10. Op een hoopje juichen Feliciteer je vrienden met hun huwelijk door bovenop ze te springen. Voetbal? Helemaal zo gek nog niet… (VM) |