Een mooie kamerplant fleurt meteen je interieur op. Daarom houd je je kamerplanten het liefst zo lang mogelijk in leven. Al zijn planten natuurlijk ook heel gezond! Helaas worden de kamerplantjes zelf soms wel ziek door ongedierte. Gelukkig kun je je kamerplanten beschermen tegen ongedierte.
Misschien denk je dat kamerplanten binnen wel veilig staan. Toch krijgen ook je kamerplanten last van ongedierte. De beestjes waaien naar binnen door de wind of reizen per ongeluk mee via je kleding. Soms herken je ze vervolgens heel duidelijk, maar vaak heb je wel een vergrootglas nodig. Al wil je het liefst gewoon ongedierte voorkomen bij kamerplanten. Dat kan zeker! Zorg dat je kamerplanten op een tochtvrije plek staan, wel alsnog een plek met genoeg daglicht. Geef je plantjes ook niet té veel water en voedingsstoffen. Sprayen is daarentegen wel goed, aangezien het meeste ongedierte niet houdt van een hoge luchtvochtigheid.
Zoals gezegd zie je ongedierte op kamerplanten niet altijd even makkelijk. Al merk je wel wanneer je planten ziek worden. Zo verkleuren de bladeren en groeit je plant ook niet goed meer. Je kamerplanten worden een stuk minder mooi. Daarnaast ligt er soms ook plakkerig spul rondom de plant of zitten er witte pluisjes tussen de takjes. Dit lijkt een beetje op schimmel.
Het is daarom belangrijk dat je je kamerplanten regelmatig controleert. Houd daarbij een standaard aan van vier keer per jaar. In de zomer zijn de kleine beestjes overigens actiever dan in de winter, dus check je plantbaby’s in de zomer extra goed. Controleer je kamerplanten bij de bladeren, zowel de onder- als bovenkant, maar ook goed tussen de takjes en in de ‘oksels’ van de takken.
Voor het gemak delen we de meest voorkomende ongedierte bij kamerplanten. Zo herken je makkelijker ongedierte op kamerplanten:
Dit is het bekendste ongedierte bij (kamer)planten. Bladluis kom je ook genoeg tegen in de tuin. Dit zijn kleine groene of zwarte luisjes, die je bij de groeipunten van je plant vindt. Daar zitten ze op elkaar geklonterd.
De dopluis is een klein bruin bobbeltje op je plant. Deze kun je makkelijk van de plant afwippen met je nagel. En no worries, dat is niet gevaarlijk. Ongedierte is alleen gevaarlijk voor kamerplanten. De dopluis laat ook plakkerige vloeistof achter.
Dan hebben we de kleine zwarte rouwvliegjes. Deze vliegen rondom je kamerplanten en leggen eitjes in de vochtige potgrond. De larve die hieruit komt, tast vervolgens mogelijk je wortels aan. Dat wil je niet!
De schildluis is eigenlijk een twin van de dopluis. Dit herken je namelijk ook als een klein, bruin bobbeltje. Alleen laat de schildluis geen vieze, plakkerige vloeistof achter.
De spint(mijt) is wat kleurrijker dan z’n voorgangers. Wel is de spint(mijt) heel klein. Het zijn kleine gele, rode of zwarte spinachtige beestjes. Pak dus zeker even een vergrootglas erbij! Al herken je ze ook door de fijne webjes over de bladeren van je kamerplant.
Dan hebben we nog de wolluis, dat dus op schimmel lijkt. Dit zijn witte plukjes, die vooral in kleine hoekjes en gaatjes van de plant vertoeven. Zodra je het pluizige spul verwijdert, ontdek je een klein wit, harig beestje. Kiekeboe!
Tot slot hebben we de trips. Ook dit zijn weer heel kleine, zwarte beestjes van een millimeter groot. De baby’s van trips zijn zelfs nóg kleiner. Wel zijn larven wit van kleur. Je vindt trips zowel onder als boven de bladeren en ze laten zilverachtige vlekken achter.